De Makers: Santos en idworx

De Makers: Santos en idworx

Ruim vijftien jaar geleden openden twee Nederlandse fietsenmerken hun deuren: Santos en idworx – zonder hoofdletter. Hun geestelijk vaders, Robbert Rutgrink en Gerrit Gaastra, zijn behalve toonaangevende makers zelf fervente fietsers. 

Gerrit Gaastra was 4 jaar oud toen hij zijn eerste fiets kreeg. Een Batavus. Maar dat was waarschijnlijk alleen voor hem een verrassing, want Gerrit werd zo ongeveer verwekt tussen de frames van dit Friese merk. Zijn grootvader Gerrit was immers directeur van de Batavus-fabriek in Heerenveen. Hij had het stokje overgenomen van zijn vader en grondlegger Andries Gaastra. Dat Gerrit II zijn emplooi in de fietsenbranche zou vinden, was daarom niet helemaal toevallig. Bij Robbert Rutgrink stond een carrière in de fietsenbusiness met kleinere letters in de sterren geschreven. Hij werd geboren tussen de bloemen- en tomaten-kassen rond het Noord-Hollandse Lisse. Een baan als teler of plukker is in deze contreien zo ongeveer de enige smaak. Zijn eerste fiets was een BMX. “Het merk ben ik vergeten.” Nu zijn beiden uitgegroeid tot fietsenmakers in de oorspronkelijke betekenis: zowel Gerrit als Robbert ontwerpen hun eigen frames en monteren hun fietsen af, geheel naar eigen inzicht en overtuiging. Front-end bedenkers en gedreven makers die in een piepkleine markt de toon zetten en voor veel fietsers het verschil maken.

Wie heeft jullie leren fietsen?

(Robbert) Zelf, met vallen en opstaan.

(Gerrit) Ik denk mijn grootvader.

Laat eens wat fietslittekens zien.

Gerrit wijst naar zijn kin. “Een stukje van mijn lip is eraf. Gebeurde tijdens het downhillen op een mountainbike.” Robbert duwt met zijn linkerhand zijn rechterelleboog omhoog. “Bij mij zijn het typische wielrenners-littekens,” aldus Robbert. Vaak lag het vel van mijn benen, handen en ellebogen. Ik herinner mij nog goed, dat ik voor de straalkachel bij ons in de huiskamer mijn wonden liet drogen. Dan kon ik tenminste weer snel verder.”

Zijn jullie ook wereldfietsers?

(Gerrit) Volgend jaar word ik 50. Dan ga ik een week of twee fietsen. Off road, op een Opion Ti BLT, waarschijnlijk weer door Noord-Amerika.

(Robbert) Absoluut, maar ik heb een andere definitie van wereldfietsen dan de meeste lezers van de Wereldfietser, denk ik. Deels doordat ik met mijn eigen bedrijf weinig tijd heb, maar ook omdat ik wereldfietsen breder zie: ik houd van micro-avonturen. Een weekendje Zuid-Duitsland bijvoorbeeld. Fietsen op de drager, ernaar toe met wat vrienden en me dan helemaal lek fietsen. Kortgeleden ben ik nog het wad overgefietst naar Terschelling. Op een Santos Fatbike. Een aanrader, en tegelijkertijd een wereldfietservaring.

Wat ging eraan vooraf, voordat jullie met een eigen fietsmerk begonnen?

(Gerrit). Toen ik 19 was, studeerde ik in Canada. Al mijn vrije tijd stopte ik in mountainbiken, dat was daar toen helemaal hot. In Europa stond dat nog in de kinderschoenen. Vanuit Canada heb ik Koga geadviseerd bij het ontwerpen van hun eerste MTB’s voor de Nederlandse markt. Op enig moment ging ik als journalist aan de slag voor een mountainbike-blad en later adviseerde ik op freelance basis meerdere Europese bedrijven. Zo was ik nauw betrokken bij de ontwikkeling van de Fat Albert en de Marathon Almotion van Schwalbe, maar ook was ik verantwoordelijk voor de opzet van het professionele marathonteam van Bulls. Ik stond er zo dicht op, dat ik durf te claimen dat ik de mountainbikecultuur in Duitsland op een hoger niveau heb gebracht.

(Robbert) Ik had de hotelschool gedaan en door de liefde kwam ik in München terecht. Het hotelwezen zag ik niet echt zitten en ben toen met een paar vrienden de fietsenwinkel Alpha Bikes gestart. Want zowel als scholier als student was ik een fervent fietser. Ik heb eindeloos veel wedstrijden gereden en ben zelfs ooit als 1e geëindigd bij het kampioenschap van Noord Holland op de racefiets. En ooit 6e geworden op het NK mountainbiken. Maar de liefde voor het fietsavontuur ontdekte ik vooral tijdens mijn tijd in München waar ik regelmatig met m’n mountainbike de bergen introk. Terug in Nederland ben ik mijn eigen fietmerk begonnen. De aanleiding was weinig spectaculair denk ik: ik ergerde mij gewoon dood aan hoe matig fietsen werden afgeleverd door de fabriek. Maar nog meer omdat er geen oog was voor individuele wensen. In 1998 had ik mijn eigen atelier en een berg frames. Met 100 stuks ben ik in dit avontuur gestapt.

Terugkijkend, wat heeft jullie bemoeienis met de fiets en de fietser zoal opgeleverd?

(Robbert). Ik was de eerste in de wereld die geloofde in een fiets met riemaandrijving. Ik moest echt tegen de stroom inzwemmen en het heeft duizenden uren ontwikkeling gekost, maar de tijd heeft me gelijk gegeven. In 2006 zijn we met de ontwikkeling begonnen, en in2009 heb ik samen met mijn techneuten een geschikt tandwiel ontwikkeld, daarmee was de doorbraak definitief. Wij hebben de fiets met riemaandrijving op de kaart gezet.

(Gerrit) Dat nu iedereen, zelfs wielrenners, de voordelen van de brede band erkent, daar ben ik wel blij om. En ik ben trots dat het me gelukt is om mijn bredebanden-filosofie door te zetten in de fietscultuur, wat in het begin niet gemakkelijk was. Daarnaast was ik de eerste die FIRM-Tec remmen en hydraulische remmen heeft toegepast op frames en vaste voorvorken.

Hoe zou je je werk in één zin samenvatten?

(Gerrit) De invoering van de ‘zorgloze fiets’, een fiets waar je geen omkijken naar hebt, dat is altijd mijn uitgangspunt geweest.

(Robbert) Mijn credo is: ‘Built for life’, of ‘Built for your Life’. We proberen telkens weer de beste passende fiets te maken voor jou, eentje waar je je hele leven mee vooruit kan.

Waar halen jullie de kennis vandaan om jullie ideeën in hard staal en ander materiaal geconcretiseerd te zien?

(Robbert) Door mijn nieuwsgierigheid, theoretisch kennis en praktijkervaring komende de ideeën. Ik ben vooral een gevoelsmens. Daarna gaan mijn techneuten ermee aan de slag net zo lang totdat het werkt.

(Gerrit) Duitsland is het land van de ingenieurs, daar kan geen ander land tegenop. Bijna alles wat ik verzin, kunnen zij onder mijn ogen waarmaken. Dat is wel een geweldige luxe.

Hoe is het om een nichemarkt te bedienen?

(Gerrit) Mijn vader zegt wel eens als hij de grote hoeveelheid speciale details op onze idworx fietsen ziet: ‘Je bent gek.’ Bij Koga verkochten mijn ouders in het eerste jaar duizend fietsen. Ik startte het eerste jaar met 32 stuks en zit nu rond de 1400 fietsen. Probleem is ook dat de afzet zich beperkt tot Nederland, België en Duitsland.

(Robbert). Klopt. In Zwitserland houden ze ook van fietsen en hebben ze het budget, maar je moet echt ter plekke zijn om het van de grond te krijgen. Je moet een aantal enthousiastelingen overtuigen die weer anderen aan je fiets helpen. Zo gaat dat ook in Nederland.

(Gerrit) Het bewijs dat wij het goed doen is dat er geen andere merken meer bijgekomen zijn naast ons en Koga. Koga heeft trouwens flink last van het succes van Santos en idworx. Toen we begonnen viel Robbert hen van onderen aan, en ik van boven. Hun antwoord is de Signature. Dat dat model er is, komt door ons. Het is een goede poging, maar het nadeel is dat je van deze fiets niet weet wie de makers zijn. In deze tijd waar het gaat om ambacht en persoonlijke touch zitten we zeker op voorsprong.

Beschrijf die persoonlijke touch eens.

(Gerrit) Robbert zet zijn enthousiasme 1 op 1 om in fietsen, de mensen die het bij Koga voor het zeggen hebben, zijn vaak geen fietsers. Mijn vader was ook niet zo’n fietser, maar hij had wel een goede visie. En de moeite die Robbert in zijn riem heeft gestoken, daar profiteer ik ook van; 20% van mijn fietsen heeft er een. Een grote fabriek zou zo’n avontuur nooit aangaan.

(Robbert) Gerrit heeft ballen, die is niet bang heilige huisjes omver te gooien. Zijn dikke banden kostten ook een enorme inspanning. En bij de onderdelen van zijn fietsen voel je overal zijn perfectionistische inslag.

 

Hoeveel vertegenwoordigers hebben jullie op de weg?

(Gerrit) Nul in Nederland, alleen in België is er iemand voor ons op pad. Het zijn de idworx-rijders die voor mij de fietsen verkopen. Zij zetten de toon.

(Robbert) Bij mij hetzelfde, ik ben erg van community building. In 2002 startte ik wat tegenwoordig ‘experience centre’ heet. Veel van mijn dealers reageerden geschokt met: ‘Ga je nu ook fietsen verkopen?’ Nee dus, ik wilde alleen dat iedereen mijn fietsen kon uitproberen. Nu is dat helemaal hot.

Hoe zien jullie de ontwikkeling van bikepacking?

(Robbert) Hopelijk zet het door zodat er nog meer fietsers zullen ervaren hoe leuk het kan zijn om met je fiets en wat bepakking op pad te gaan. Mensen uit de mountainbike-hoek, dat misschien wel leidt tot een mooie verbreding van de doelgroep voor de Wereldfietser. Wat mij betreft maakt het niet uit wat je meeneemt, waar je dat instopt en hoe je dat aan je fiets vastmaakt. Ga gewoon, dat is de bottom line. Zodat iedereen zelf kan ontdekken welke variant van het fietsen het best bij hem of haar past. Laat me gelijk een bruggetje maken naar mijn eigen fietsen: ook bij een custombuilt Santos krijg je datgene wat het best bij je past. (lachend) Sorry, maar dat principe zit kennelijk nogal diep in m’n genen.

(Gerrit) Door de ontwikkeling van bikepacking, zie je dat de wereldreiziger meer off road gaat rijden. Voor mij als mountainbiker is dat heel aantrekkelijk.

Denken jullie dat de zogenoemde cross- en gravelfietsen straks ook als reisfietsen zullen worden gebruikt.

(Gerrit) Nee, die fietsen zijn in mijn ogen niet gemaakt voor het meenemen van bagage. Het zijn nerveuze fietsen, gericht op snelheid en niet geschikt voor wereldreizigers.

(Robbert) Mits ze stevig en betrouwbaar genoeg zijn, spreekt dit type fiets denk ik velen tot de verbeelding. Heerlijk over die mooie, glooiende gravelwegen in Italie. Een klein beetje bagage mee en dan van pensionnetje naar pensionnetje. Daarom hebben wij ze al 6 jaar in de collectie: de Race Lite voor maximaal 20kg bagage, En sinds vorig jaar ook de Cross Lite; een echte alleskunner.

In 5 jaar tijd is de gemiddelde prijs van een vakantiefiets flink gestegen. Wat in 2010 ongeveer 4000,- euro kostte, zit nu op 5.000,- euro. Is dat de trend?

(Gerrit) Het klopt dat mensen voor een echt goede fiets, met de beste onderdelen steeds dieper in de buidel tasten. (Robbert) Ik denk ook dat het een rol speelt dat we pas 20 jaar bezig zijn. Een niche fiets heeft ook een veel langere aanlooptijd nodig. Nu ziet men wat de toegevoegde waarde is, en daar heeft men kennelijk geld voor over.

Tot slot, lezen jullie het blad De Wereldfietser?

(Gerrit) Die verhalen over Bikepacking vind ik interessant, ben heel benieuwd of dat het vakantiefietsen gaat veranderen.

(Robbert) Ik ben al jarenlang lid. Maar mag ik een wens uiten? Ik zou graag zien dat het blad meer aandacht besteed aan alternatief gebruik van de vakantiefiets. Verbreed de doelgroep, haal ook de gemiddelde fietsers binnen. Dus ook de mountainbiker die bikepackend door de bergen trekt. Of de lightweight tourer die fietst van pensionnetje naar B&B. Er zit immers zoveel kennis en ervaring bij de club De Wereldfietser. Met die kennis kan de ’vakantiefietser nieuwe stijl’ zijn voordeel doen. (Gerrit) Ja, elk lid van de Wereldfietser zou een nieuw lid moeten aanbrengen. En een vakantiefietser van hem of haar maken. Liefst zo gekozen, dat de vereniging verjongt. (Robbert) Goed idee. Zo heb ik wel eens een Santos gemaakt voor iemand die nog nooit langer dan drie dagen achtereen gefietst had en desondanks op wereldreis ging. Zulke mensen moet je juist binnenhalen bij de club.

 

 

Fotografie: wouterjansen.nl

 

Dit verhaal verscheen zomer 2016 in het blad De Wereldfietser.